tukkie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tukkie (hulp, bestand)
- IPA: / ˈtʏki / (2 lettergrepen)
Zelfstandig naamwoord
het tukkie o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord tuk met het achtervoegsel -ie (informeel)
- ▸ Luchtvaartmaatschappij AIS in Lelystad mocht een piloot ontslaan, die tijdens een vlucht zou zijn gaan slapen. De kantonrechter in Lelystad acht bewezen dat de captain de cockpit verliet om een tukkie te doen.[1]
Synoniemen
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Mathijs Smit“Ontslag voor piloot die tijdens vlucht tukkie deed” (15 oktober 2017 [aangepast]) op rtlnieuws.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.