tweezaadlobbige

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tweezaadlobbige    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtwezatˌlɔbəɣə/ (5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • twee·zaad·lob·bi·ge
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

tweezaadlobbige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van tweezaadlobbig
enkelvoud meervoud
naamwoord tweezaadlobbige tweezaadlobbigen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

detweezaadlobbigem

  1. (plantkunde) benaming voor bloemplanten die horen tot een grote groep waarvan veel soorten gekenmerkt worden door zaden met twee kiemlobben

Gangbaarheid

  • Het woord tweezaadlobbige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.