uitchecken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitchecken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·chec·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Engels
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitchecken
checkte uit
uitgecheckt
zwak -t volledig

Werkwoord

uitchecken onovergankelijk

  1. (informatica) bepaalde handelingen verrichten bij het verlaten van een informatiesysteem of transportmiddel
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord uitchecken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.