inchecken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inchecken    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɪntʃɛkə(n)/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈɪntʃɛˌkə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈɪntʃɛˌkə(n)/
Woordafbreking
  • in·chec·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inchecken
/ˈɪntʃɛˌkə(n)/
checkte in
/ˌtʃɛktəˈʔɪn/
ingecheckt
/ˈɪnɣəˌtʃɛkt/
zwak -t volledig

Werkwoord

inchecken overgankelijk

  1. zich aanmelden aan een balie om een instapkaart te krijgen en eventueel bagage af te geven, voor vertrek met een vliegtuig of schip
    • Bij lagekostenmaatschappijen kan men slechts weinig bagage inchecken tenzij men bijbetaalt. 
  2. (informatica) (transport) zich aanmelden bij een informatiesysteem al dan niet met een speciale (OV-chip)-kaart
Synoniemen
  • zich melden
Antoniemen
Afgeleide begrippen
  • check-in
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord inchecken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.