vaatje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vaatje    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvacə/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • [1], [2] vaat·je
  • [3] va·tje
Woordherkomst en -opbouw
  • [1] vat ("fust, ton") met het achtervoegsel -je, met klinkerverlenging /ɑ/ naar /a/
  • [2] vaat met het achtervoegsel -je
  • [3] va met het achtervoegsel -tje, gespeld met aa vanwege de uitspraak

Zelfstandig naamwoord

hetvaatjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord vat
  2. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord vaat
  3. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord va
Hyponiemen
Uitdrukkingen en gezegden

[1]

  • Uit een ander vaatje tappen
Iest op een andere manier dan voorheen aanpakken; zich anders gaan opstellen

Gangbaarheid

  • Het woord vaatje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.