vaten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vaten    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvatə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • va·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • ww [1]: afgeleid van  vaat zn  met het achtervoegsel -en
  • ww [2]: van Middelnederlands vaten, op te vatten als afleiding van  vat zn  met het achtervoegsel -en [1]
  • zn:  vat zn  met de uitgang -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vaten
vaatte
gevaat
zwak -t volledig

Werkwoord

vaten

  1. inergatief (informeel) de afwas doen
  2. overgankelijk in tonnen stoppen
Synoniemen

Zelfstandig naamwoord

devatenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vat

Gangbaarheid

  • Het woord vaten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.