veelgehoord

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  veelgehoord    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvelɣəˌhort/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • veel·ge·hoord
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen veelgehoord
verbogen veelgehoorde
partitief veelgehoords

Bijvoeglijk naamwoord

veelgehoord

  1. vaak uitgesproken, dikwijls gezegd
     Ze hadden maar meteen terug moeten komen, is een veelgehoord argument.[1]
     „Zonder boer geen voer”, was een veelgehoorde slogan.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord veelgehoord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Meike Wijers
    “Australiërs in het buitenland kunnen al een jaar niet naar huis” (17 maart 2021) op nrc.nl
  2. Weblink bron
    Zihni Özdil
    “Vervuilende agroindustrie is onhoudbaar” (5 oktober 2019) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.