verlegde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verlegde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ver·leg·de

Werkwoord

vervoeging van
verleggen

verlegde

  1. enkelvoud verleden tijd van verleggen
    • Ik verlegde. 
    • Jij verlegde. 
    • Hij, zij, het verlegde. 
  2. verbogen vorm van verlegd, voltooid deelwoord van verleggen

Gangbaarheid

  • Het woord verlegde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.