viskeus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  viskeus    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vis·keus
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘stroperig’ voor het eerst aangetroffen in 1553 [1]
  • afgeleid van het Franse visqueux (met het achtervoegsel -eus) of daarvoor van het Latijnse 'viscum' (maretak, lijm daarvan) [2] [3]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen viskeusviskeuzerviskeust
verbogen viskeuzeviskeuzereviskeuste
partitief viskeusviskeuzers-

Bijvoeglijk naamwoord

viskeus

  1. (natuurkunde) stroperig (dikvloeibaar) ten gevolge van inwendige wrijving
    • Door de polymerisatie werd het mengsel steeds viskeuzer. 
Opmerkingen
  • De spelling van dit woord kan met recht een knelpunt van de Nederlandse spelling genoemd worden.
  • Verwante woorden als viscositeit worden met een "c" gespeld.
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord viskeus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
53 %van de Nederlanders;
49 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.