vismalen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vismalen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvɪsmalə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • vis·ma·len
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

devismalenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vismaal
     De biezen- en rietsnijders Frans Smulders en Leonardus van Erven, die we hier vroeger ook al eens als verwoede vissers opvoerden, hielden soms ook in "De Snoek" hun vismalen voor ieder, die er een paar stuivers voor over had.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'vismalen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Pierre van Beek
    Broekhoven trok eens heel wat Tilburgers in: Het Nieuwsblad van het Zuiden (29 april 1971)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.