vliegeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vliegeren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvliɣərə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • vlie·ge·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vliegeren
vliegerde
gevliegerd
zwak -d volledig

Werkwoord

vliegeren

  1. inergatief, (spel) het oplaten van een vlieger
    • We hebben op het strand een hele tijd gevliegerd. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vliegeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.