voetbalkalender

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  voetbalkalender    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • voet·bal·ka·len·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voetbalkalender voetbalkalenders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

devoetbalkalenderm

  1. (voetbal) het geheel aan geplande voetbalwedstrijden, speelrondes en internationale wedstrijden
    • Als gevolg van de uitbraak van het coronavirus vond er een aardverschuiving plaats in de voetbalkalender. 

Gangbaarheid

  • Het woord voetbalkalender staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.