voorkomend
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- voor·ko·mend
Woordherkomst en -opbouw
- voorkomen ww met de uitgang -d
Werkwoord
vervoeging van: | voorkomen |
verbogen vorm: | voorkomende |
vóórkomend
- onvoltooid deelwoord van vóórkomen
stellend | |
---|---|
onverbogen | voorkomend |
verbogen | voorkomende |
Bijvoeglijk naamwoord
vóórkomend
- (sport) een voorsprong behalend
- gebeurend, zich voordoend
Werkwoord
vervoeging van: | voorkomen |
verbogen vorm: | voorkomende |
voorkómend
- onvoltooid deelwoord van voorkómen
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | voorkomend | voorkomender | voorkomendst |
verbogen | voorkomende | voorkomendere | voorkomendste |
partitief | voorkomends | voorkomenders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
voorkomend
- hoffelijk, vriendelijk
Gangbaarheid
- Het woord voorkomend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voorkomend" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.