vorderen

Uitspraak

• Geluid:  vorderen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• vor·de·ren

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘eisen’ voor het eerst aangetroffen in 1100 ^{[1] [2]}

Werkwoord

vorderen

1. ergatief vooruitgang boeken

   • Het werk was die dag flink gevorderd. 

2. overgankelijk dwingend iets opeisen

   • Alle radio's werden door de bezetter gevorderd. 

Gangbaarheid

• Het woord vorderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vorderen" herkend door:

Verwijzingen