afvorderen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afvorderen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·vor·de·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

afvorderen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afvorderen
vorderde af
afgevorderd
zwak -d volledig
  1. iets eisen van iemand
  2. eisen dat iemand wat doet
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'afvorderen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.