vorkbeenderen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vorkbeenderen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvɔrəkˌbendərə(n)/ (4 of 5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • vork·been·de·ren
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

devorkbeenderenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vorkbeen
     Dit leverde botjes op van een kleine dertig vogeltjes, die na onderzoek met de vergelijkingscollectie alle van de zanglijster bleken te zijn: 25 borstbeenderen, 26 rechter en 28 linker ravebekssleutelbeenderen, talrijke vorkbeenderen, vier schouderbladen en de aan de schouderkant zittende uiteinden van vier gebroken linker en vier gebroken rechter opperarmbeenderen (…).[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord vorkbeenderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Roel C.G.M. Lauwerier
    De avifauna van Julius Civilis in:
    Jan Luiten van Zanden
    Gevleugelde geschiedenis van Nederland: De Nederlanders en hun vogels (2022), Ambo/Anthos B.V., Amsterdam, ISBN 9789026357756, hfst. 3
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.