vrijgevestigd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vrijgevestigd    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vrij·ge·ves·tigd
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen vrijgevestigd
verbogen vrijgevestigde
partitief vrijgevestigds

Bijvoeglijk naamwoord

vrijgevestigd

  1. niet in loondienst werkzaam
    • De tandarts had een praktijk aan huis, en was dus vrijgevestigd. 
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord vrijgevestigd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.