wandeln

Duits

Werkwoord

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wandeln
wandelte
gewandelt
zwak volledig met "haben"
Uitspraak
  • Geluid:  wandeln    (hulp, bestand)

wandeln

  1. overgankelijk veranderen, wijzigen
  2. inergatief wandelen
Synoniemen
  1. ändern
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.