veranderen

Nederlands

naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
veranderenveranderd
verandering
Uitspraak
  • Geluid:  veranderen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ver·an·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
veranderen
veranderde
veranderd
zwak -d volledig

Werkwoord

veranderen

  1. overgankelijk zodanig aan iets werken of iets behandelen dat het anders wordt
    • We hebben daarna de procedure grondig veranderd. 
  2. wederkerend zich ~ - zodanig aan zichzelf werken of zichzelf behandelen dat men anders wordt
    • Zich te veranderen is een moeilijke zaak. 
  3. ergatief het proces van anders worden
    • Het weer veranderde plotseling. 
     Iedereen sprak door elkaar heen, er was niks veranderd.[1]
     Maar als ik zonder te liften in dit tempo zou doorlopen, was het wel van belang dat er iets fundamenteels zou veranderen.[1]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord veranderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. 1 2
    Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.