wandelt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wandelt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • wan·delt

Werkwoord

vervoeging van
wandelen

wandelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wandelen
    • Jij wandelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wandelen
    • Hij wandelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wandelen
    • Wandelt! 

Gangbaarheid

  • Het woord wandelt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  wandelt    (hulp, bestand)
  • IPA:
Woordafbreking
  • wan·delt

Werkwoord

wandelt

  1. (hoofdzin) derde persoon enkelvoud aantonende wijs tegenwoordige tijd van wandeln
  2. (hoofdzin) tweede persoon meervoud aantonende wijs tegenwoordige tijd van wandeln
  3. gebiedende wijs meervoud van wandeln
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.