wegenbouwer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wegenbouwer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • we·gen·bou·wer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wegenbouwer wegenbouwers
verkleinwoord wegenbouwertje wegenbouwertjes

Zelfstandig naamwoord

dewegenbouwerm

  1. (beroep) (wegenbouw) iemand die wegen aanlegt

Gangbaarheid

  • Het woord wegenbouwer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.