wervelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wervelen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • wer·ve·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘ronddraaien’ voor het eerst aangetroffen in 1477 [1]
  • Afgeleid van wervel met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wervelen
wervelde
gewerveld
zwak -d volledig

Werkwoord

wervelen

  1. ergatief zich al draaiend ergens heen bewegen
    • De waterhoos was over het meer gewerveld. 
  2. ergatief overdrachtelijk: zich snel voortbewegen
    • De dansers wervelden over het toneel. 
  3. absoluut een draaiende beweging maken
    • Bij het opengaan van de sluisdeur had het water heftig gewerveld. 

Gangbaarheid

  • Het woord wervelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.