wierd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:
  • IPA:
  • wierd

Werkwoord

(verouderd)

vervoeging van
worden

wierd

  1. enkelvoud verleden tijd van worden
    • Ik wierd. 
    • Jij wierd. 
    • Hij, zij, het wierd. 
    • Zeker manspersoon wierd levend aan een galg opgehangen door middel van een yzere haak, die hem door de ribben gestoken wierd.(...)[1] 

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.