wierig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wierig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • wie·rig
Woordherkomst en -opbouw
  • naamwoord van handeling van wieren met het achtervoegsel -ig [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen wierigwierigerwierigst
verbogen wierigewierigerewierigste
partitief wierigswierigers-

Bijvoeglijk naamwoord

wierig [2]

  1. opgewekt, levendig, vrolijk, beweeglijk
     Van den Burg, die al jaren schrijft over onderwerpen uit de regionale geschiedenis, weet veel feiten en wetenswaardigheden over het boerenleven op de Noord-Veluwe rond 1900 door het verhaal heen te weven. Bepaalde woorden vragen voor de doorsneelezer wel om uitleg, zoals ”zwaden”, ”wierig” en ”fladderak”.[3]
  2. warrig, verward

Gangbaarheid

  • Het woord wierig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
60 %van de Nederlanders;
56 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. wierig op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Weblink bron
    Anne-Minke Hakvoort
    “Twee broers onder één dak” (e Hakvoort 31-08-2010), Reformatorisch Dagblad
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.