winkeleigenaars
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: winkeleigenaars (hulp, bestand)
Woordafbreking
- win·kel·ei·ge·naars
Zelfstandig naamwoord
de winkeleigenaars mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord winkeleigenaar
- ▸ Hijzelf en vooral Oscar waren evenwel gelouterd als het ging om het hebben van winkeleigenaars als huurders.[1]
Gangbaarheid
- Het woord winkeleigenaars staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.