zag weer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zag weer    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzɑx ˈwer/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • zag weer
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
weerzien

zag (…) weer

  1. enkelvoud verleden tijd van weerzien
    • Ik zag weer. 
    • Jij zag weer. 
    • Hij, zij, het zag weer. 

Gangbaarheid

  • Het woord zag weer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.