zedig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zedig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ze·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen zedigzedigerzedigst
verbogen zedigezedigerezedigste
partitief zedigszedigers-

Bijvoeglijk naamwoord

zedig

  1. zich volgens de morele zeden gedragend
    • Zij was altijd een zedige jonge vrouw geweest, maar haar zuster was een lellebel. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • overzedig
Afgeleide begrippen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zedig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.