zelfbewust

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zelfbewust    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zelf·be·wust
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘met besef van eigen waarde’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1865 [1]
  • samenstelling van  zelf  en  bewust 
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen zelfbewustzelfbewuster(zelfbewustst) *
verbogen zelfbewustezelfbewustere(zelfbewustste) *
partitief zelfbewustszelfbewusters-

Bijvoeglijk naamwoord

zelfbewust

  1. zelfverzekerd
Opmerkingen
  • Omdat "-stst" moeilijk is uit te spreken en te verstaan kan voor de overtreffende trap beter de omschrijving "meest zelfbewust(e)" worden gebruikt. [2] [3]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zelfbewust staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. "zelfbewust" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. Weblink bron
    W. Haeseryn e.a.
    “6.4.3.1.2 Omschrijving van de trappen van vergelijking met meer en meest.” (januari 2019), punt 4 op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
  3. Weblink bron “Omschreven trappen van vergelijking (algemeen)”, punt 3. op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.