zelfgebrouwen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zelfgebrouwen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zelf·ge·brou·wen
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen zelfgebrouwen
verbogen
partitief zelfgebrouwens

Bijvoeglijk naamwoord

zelfgebrouwen [1]

  1. van een (alcoholische) drank dat men deze zelf gemaakt heeft en niet kant-en-klaar in de winkel heeft gekocht
     Sterker, ze komen van heinde en verre – Nederland is twaalf uur rijden – graag voor een weekend naar huis om bij moeder de vrouw een bord zelfgemaakte bietensoep te eten en te proosten met zelfgebrouwen wodka.[2]
     De Enschedese brouwers verkopen inmiddels 6 zelfgebrouwen biertjes in Enschede, Twente en daarbuiten.[3]
     Het is de bedoeling dat er straks zelfgebrouwen gin geschonken wordt, volgens eigen recept.[4]

Gangbaarheid

  • Het woord zelfgebrouwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Geschreven door:Ivo Van Woerden
    “Hoe is het eigenlijk met de vrouwen van de Poolse klussers?” (26/12/2012), HP de Tijd
  3. Weblink bron
    Judith Witmer
    “Eanske Bier komt straks echt uit Enschede” (12-01-2018), Tubantia
  4. Weblink bron “Brouwers van Troost gaan distilleren in nieuw filiaal” (25 september 2017), Het Parool
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.