zelfs

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zelfs    (hulp, bestand)
  • IPA: /zɛlfs/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • zelfs
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bijwoord van hoedanigheid: tegen de verwachting in’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]
  • Afgeleid van zelf.

Bijwoord

zelfs

  1. kondigt een uitspraak aan die een bewering onderstreept
    • Hij heeft zelfs een grote bijdrage daartoe geleverd. 
     In de Grieks-en in de Rooms-Katholieke kerk werd hij vereerd. Reeds in de negende eeuw breidde zijn roem zich uit van Klein-Azië naar Italië en omstreeks het jaar duizend zelfs over de Alpen.[2]
     Zelfs zij waren zich rot geschrokken van de klap, en beseften dat het nu menens was.[3]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zelfs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. "zelfs" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 10
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.