zonwerend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zonwerend    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zon·we·rend
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen zonwerendzonwerenderzonwerendst
verbogen zonwerendezonwerenderezonwerendste
partitief zonwerendszonwerenders-

Bijvoeglijk naamwoord

zonwerend [1]

  1. de straling van de zon tegenhoudend
    • Op verzoek haalt de slager op de hoek het zonwerende doek weg dat hij voor de halfronde raampartij heeft hangen; zo hebben we beter zicht op de bijna wulpse belijning. Je zou denken dat de slager — de enige nog in de Hoek — blij is met zijn bijzondere onderkomen, maar „’s winters is het te koud, dat ronde glas, en ’s zomers te heet.” De vrouw van de slager: „We zouden die zuil midden in de winkel wel willen weghalen, maar je mag hier niets veranderen.” [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord zonwerend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.