zoomde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zoomde    (hulp, bestand)
  • Geluid:  zoomde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zoom·de

Werkwoord

vervoeging van
zomen

zoomde

  1. enkelvoud verleden tijd van zomen
    • Ik zoomde. 
    • Jij zoomde. 
    • Hij, zij, het zoomde. 

Werkwoord

vervoeging van
zoomen

zoomde

  1. enkelvoud verleden tijd van zoomen
    • Ik zoomde. 
    • Jij zoomde. 
    • Hij, zij, het zoomde. 

Gangbaarheid

  • Het woord zoomde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.