zoomde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zoom·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zomen |
zoomde
- enkelvoud verleden tijd van zomen
- Ik zoomde.
- Jij zoomde.
- Hij, zij, het zoomde.
- Ik zoomde.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zoomen |
zoomde
- enkelvoud verleden tijd van zoomen
- Ik zoomde.
- Jij zoomde.
- Hij, zij, het zoomde.
- Ik zoomde.
Gangbaarheid
- Het woord zoomde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.