zomen

Niet te verwarren met: zoomen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zomen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zo·men
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zomen
zoomde
gezoomd
zwak -d volledig

Werkwoord

zomen

  1. van zomen voorzien
Anagrammen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

dezomenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zoom

Gangbaarheid

  • Het woord zomen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
78 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.