zou

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zou    (hulp, bestand)
  • IPA: /zɑu/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • zou

Werkwoord

vervoeging van
zullen

zou

  1. enkelvoud verleden tijd van zullen
    • Ik zou. 
    • Jij zou. 
    • Hij, zij, het zou. 
     Dit zou toch niet mijn laatste nacht op aarde worden? Met zeven andere hikers zou ik de nacht in deze piepkleine ruimte van drie bij drie meter moeten doorbrengen.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord zou staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.