< zullen
zullen/vervoeging
vervoeging van het werkwoord zullen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
tegenwoordige tijd | verleden tijd | toekomende tijd | |||||||||
enkelvoud | meervoud | enkelvoud | meervoud | enkelvoud | meervoud | ||||||
ik | zal | wij, we | zullen | ik | zou | wij, we | zouden | ik | - | wij, we | - |
jij, je | zult, zal[1] | jullie | zullen | jij, je | zou | jullie | zouden | jij, je | - | jullie | - |
u | zult, zal | u | zult, zal | u | zou, zoudt | u | zou, zoudt | u | - | u | - |
gij, ge | zult | gij, ge, gijlieden | zult | gij, ge | zoudt | gij, ge, gijlieden | zoudt[2] | gij, ge | - | gij, ge, gijlieden | - |
hij, zij, het | zal | zij, ze | zullen | hij, zij, het | zou | zij, ze | zouden | hij, zij, het | zij, ze | ||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
- | hebben zullen | - | zoude[3] |
Verwijzingen
- ↑ Het gebruik van "je zal" is wat informeler dan "je zult", terwijl "jij zal" juist weer formeler is dan "jij zult".
In inversie wordt vaak de vorm zul gebruikt: "zul je voorzichtig zijn?" - ↑ De vervoeging van sterke en onregelmatige werkwoorden met gij bestaat uit de verledentijdsstam met uitgang -t (behalve als de stam al op een t eindigt).
- ↑ Weiland, P.Nederduitsche spraakkunst ten dienste der scholen (1820) Blussé en Van Braam, Dordrecht Over de bron: In 1820 bedoelde men met Nederduitsche spraakkunst, zoals ook blijkt uit de inhoud van het boek, de "Nederlandse" spraakkunst.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.