zwachtels

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zwachtels    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zwach·tels

Zelfstandig naamwoord

dezwachtelsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zwachtel
     Daarna gingen we naar de tuin, waar we de lakens en zwachtels in een oud prieel hadden verborgen.[1]

Verwijzingen

  1. Victoria Holt
    “Geluk in gevaar” (2021), Saga, ISBN 9788726484922
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.