zwartgallig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zwartgallig    (hulp, bestand)
  • IPA: /zʋɑrt'xɑləx/
Woordafbreking
  • zwart·gal·lig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘zwaarmoedig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1722 [1]
  • Van de Middeleeuwse theorie van de vier humoren, waarvan de zwarte gal er één was.
  • Samenstellende afleiding van zwart en gal met het achtervoegsel -ig [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen zwartgalligzwartgalligerzwartgalligst
verbogen zwartgalligezwartgalligerezwartgalligste
partitief zwartgalligszwartgalligers-

Bijvoeglijk naamwoord

zwartgallig

  1. melancholisch, somber
     Eind oktober verschijnt een bundel nogal zwartgallige kursiefjes bij 'De Clauwaert', eveneens van mijn hand.[3]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zwartgallig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.