zwemt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zwemt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zwemt

Werkwoord

vervoeging van
zwemmen

zwemt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwemmen
    • Jij zwemt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwemmen
    • Hij zwemt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zwemmen
    • Zwemt! 
     Hij doet geen autogordel om, schrijft geen afzender op brieven, hij zwemt waar dat verboden is, en op een dag kwam hij thuis en verklaarde dat hij zijn mouwen beu was - nadat hij daarmee weer eens een reageerbuisje had omgegooid.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord zwemt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Lulu Miller
    “Waarom vissen niet bestaan” (2023), Lebowski Publishers , ISBN 9789048867325
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.