zwenkend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zwenkend    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zwen·kend

Werkwoord

vervoeging van: zwenken
verbogen vorm: zwenkende

zwenkend

  1. onvoltooid deelwoord van zwenken
     Ik stootte een jammerlijke kreet uit, rende naar mijn fiets, zette hem met trillende handen overeind en racete erop weg, zwaar zwenkend door de shock waarin ik verkeerde.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord zwenkend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Lysanne Hoksbergen
    “Hels paradijs” (2024), De Verhalenfabriek, ISBN 9789461099068
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.