zwijgende

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zwijgende    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zwij·gen·de

Bijvoeglijk naamwoord

zwijgende

  1. verbogen vorm van de stellende trap van zwijgend
    • De zwijgende man bleek wel degelijk een mening te hebben. 

Werkwoord

vervoeging van: zwijgen
verbogen vorm: zwijgendee

zwijgende

  1. verbogen vorm van zwijgend, het onvoltooid deelwoord van zwijgen
    • Na de ruzie vervolgden zij, nors zwijgende hun reis. 
     Eenzame gekken denken vaak dat ze een zwijgende meerderheid vertegenwoordigen.[1]
     De zwijgende grasmaaier leek op achtergelaten oorlogstuig.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord zwijgende staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Håkan Nesser
    “Herfst op Gotland” (2021), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044535624
  2. “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026334672
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.