zwommen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zwommen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zwom·men

Werkwoord

vervoeging van
zwemmen

zwommen

  1. meervoud verleden tijd van zwemmen
    • Wij zwommen. 
    • Jullie zwommen. 
    • Zij zwommen. 
     Vooral de orangerie van Potsdam maakte indruk, met al die vijvers waar zwanen in zwommen.[1]
     Vissen in alle kleuren en maten zwommen onder hem door of schoten weg in de spleten in de rotsen.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord zwommen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.