Echa

Nederlands

Uitspraak

IPA: / ɛˈxa / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

Echa

Woordherkomst en -opbouw

van Hebreeuws אֵיכָה zn (echa) "hoe", beginwoord en titel van een boek uit de Tenach, als naam geschreven met een hoofdletter volgens spellingregel 16.P ^[1]

Eigennaam

Echa m

(Jiddisch-Hebreeuws) (religie) boek in de Tenach, Klaagliederen in de Bijbel

Synoniemen

Klaagliederen

Verwante begrippen

Midrasj Echa

[1] boeken van de Tenach

Tora (Wet)

Neviiem (profeten)

Neviiem Risjoniem

Jehosjoea (Jozua)
Sjoftiem (Rechters, Richteren)
Sjmoeël, Sjmoeëel (Samuel 1&2, Samuël 1&2)
Melachiem (Koningen 1&2)

Neviiem Acharoniem

Jesjajahoe (Jesaja)
Jirmejahoe (Jeremia)
Jechezkel, Jechezkeel (Ezechiël)
Tresar
- Hosjea (Hosea)
- Joël, Joëel (Joël)
- Amos (Amos)
- Ovadja (Obadja)
- Jona (Jona, Jonas)
- Micha (Micha)
- Nachoem (Nahum)
- Chavakoek (Habakuk)
- Tsefanja (Sefanja, Zefanja)
- Chagai (Haggai)
- Zecharja (Zacharia)
- Malachi (Maleachi)

Ketoeviem (geschriften)

chameesj megilot (vijf rollen)

(overige boeken)

Daniël, Danieel (Daniël)
Ezra - Nechemja (Ezra en Nehemia)
Divree Hajamiem (Kronieken 1&2)

Gangbaarheid

Het woord 'Echa' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands