concurrentie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  concurrentie    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • con·cur·ren·tie
Woordherkomst en -opbouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord concurrentie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deconcurrentiev

  1. (economie) het mede-wedijveren om iets, in het bijzonder een vorm van winst, in de situatie zijn dat je de concurrent van iemand bent
    • Leidt de toegenomen concurrentie tot verbetering van de zorgverlening? 
    • Er was een hevige concurrentie tussen beide vrienden om het zelfde man. 
     Deze fabrikanten proberen elkaar flink af te troeven. "Er is echt een innovatie-oorlog gaande. Omdat er nu zo veel concurrentie is, probeert iedereen nieuwe functies in een auto te stoppen", zegt Van Dillen. Niet elke innovatie is volgens hem even geslaagd. "Veel van de nieuwe Chinese auto's hebben een waslijst aan innovaties waar mensen waarschijnlijk niet veel van zullen gebruiken."[2]
     Vanwege de moordende concurrentie in de reisbranche worden de geheel verzorgde vakanties aangeboden voor een bedrag dat nauwelijks boven de kostprijs ligt.[3]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord concurrentie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. concurrentie op website: Etymologiebank.nl
  2. Weblink bron
    Aïda Brands
    “Chinese elektrische auto's booming in Europa ondanks heffingen” (24 april 2025), NOS
  3. All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be