ŝafo

Esperanto

  enkelvoud meervoud
nominatief   ŝafo     ŝafoj  
accusatief   ŝafon     ŝafojn  

Zelfstandig naamwoord

ŝafo

  1. (evenhoevigen) schaap
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.