-mi

Xhosa

Woordherkomst en -opbouw
1 2 enkelvoud meervoud
nominatief ummi abemi
vocatief mmi bemi
locatief
predicaat ngummi ngabemi
negatief
predicaat
asingommi asingobemi
14 ontelbaar
nominatief ubumi
vocatief bumi
locatief
predicaat bubumi
negatief
predicaat

Zelfstandig naamwoord

ummi 1

  1. burger, ingezetene
    «Ndingummi woMzantsi-Afrika.»
    Ik ben een staatsburger van Zuid-Afrika.

abemi 2

  1. burgers, ingezetenen
    «Thina ke, singabemi basemazulwini.»
    Jullie echter zijn burgers van het hemelrijk.

ubumi 14

  1. staatsburgerschap
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.