50-plusser

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  50-plusser    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • 50-plus·ser
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van 50-plus met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord 50-plusser 50-plussers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de50-plusserm

  1. (persoon) iemand die ouder is dan 50
    • Zo worden de regels voor seizoenswerk versoepeld en krijgen werkloze 50-plussers intensievere ondersteuning bij het vinden van werk. [1] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 50-plusser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Troonrede 2016
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.