Appelscha

Nederlands

demoniem
inwoner Appelschaster
vrouwelijke inwoner Appelschaster
bijvoeglijk Appelschaster
Uitspraak
  • Geluid:  Appelscha    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑpəlˌsxa/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • Ap·pel·scha
Woordherkomst en -opbouw
  • De oudste vorm uit de 13e eeuw is Appels. Dit maakt de gebruikelijke verklaring dat het gaat om een Oudnederlandse samenstelling van appel en skaga "bosje" minder waarschijnlijk. [1]

Eigennaam

Appelscha

  1. (toponiem) dorp in de gemeente Ooststellingwerf in de provincie Friesland
    • Het hoofdgerecht van de avond, de 4 mijl, voerde deelnemers van Appelscha naar Oosterwolde, waar hen een muzikaal onthaal wachtte.[2] 

Gangbaarheid

  • Het woord 'Appelscha' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.