Appelscha
Nederlands
demoniem | |
---|---|
inwoner | Appelschaster |
vrouwelijke inwoner | Appelschaster |
bijvoeglijk | Appelschaster |
Uitspraak
- Geluid: Appelscha (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɑpəlˌsxa / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- Ap·pel·scha
Woordherkomst en -opbouw
- De oudste vorm uit de 13e eeuw is Appels. Dit maakt de gebruikelijke verklaring dat het gaat om een Oudnederlandse samenstelling van appel en skaga "bosje" minder waarschijnlijk. [1]
Eigennaam
Appelscha
Gangbaarheid
- Het woord 'Appelscha' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Appelscha op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Honderden jubileumjaarlopers van Appelscha naar Oosterwolde, Leeuwarder Courant, 2 september 2017
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.