aalsteker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aalsteker (hulp, bestand)
- IPA: / ˈalstekər / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aal·ste·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aalsteker | aalstekers |
verkleinwoord | aalstekertje | aalstekertjes |
Zelfstandig naamwoord
de aalsteker m
Verwijzingen
Gangbaarheid
- Het woord 'aalsteker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aalsteker" herkend door:
49 % | van de Nederlanders; |
50 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.