aangeharkt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aangeharkt    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈaŋɣəˌhɑrəkt/ (3 of 4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·ge·harkt
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: aanharken…
verbogen vorm: aangeharkte

aangeharkt

  1. voltooid deelwoord van aanharken
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen aangeharktaangeharkter
verbogen aangeharkteaangeharktere
partitief aangeharktsaangeharkters-

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

aangeharkt

  1. (figuurlijk) precies geordend, zonder ruimte voor eigen inzichten
     Festivals breken de sleur. Na een keurig aangeharkt seizoen in goedverzorgde theaters brengen de zomerfestivals de ruigheid, het nooitgedachte en het grenzeloze terug in het bestaan van de kunstbezoeker.[1]
     De bunkers op de golfbaan waren pas aangeharkt.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord aangeharkt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Ron Rijghard
    “Herinneringen aan festivals blijven je scherper bij : ‘Heerlijk met een leipe comedian in een vochtige kelderzaaltje’” (30 juni 2021) op nrc.nl
  2. “Schildpadden tot in het oneindige” (2017), Gottmer , ISBN 9789025768652
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.