aangeklaagde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aangeklaagde    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈaŋɣəˌklaɣdə/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·ge·klaag·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aangeklaagde aangeklaagden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deaangeklaagdev/m

  1. (juridisch) iemand tegen wie een aanklacht is ingediend
Synoniemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: aanklagen…
verbogen vorm: aangeklaagdee

aangeklaagde

  1. verbogen vorm van aangeklaagd, voltooid deelwoord van aanklagen

Gangbaarheid

  • Het woord aangeklaagde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.